FC De Kasseistampers

Mijn oog valt op een beduimelde, gescande foto. Het kleinood hangt al jaren aan het prikbord in de keuken. Ooit duwde mijn vader het in mijn handen, met een flard familiegeschiedenis erbij.

Op het kiekje staan elf jonge rakkers in eenvoudige kleren. De horizon achter hen loopt scheef en als je goed kijkt, zie je vooraan een voetbal naast een joekel van een kasseisteen liggen. 1930 of daaromtrent: toen drukte de fotograaf van dienst de ontspanner in en vereeuwigde hij FC De Kasseistampers.

De elf snaken glimlachen, of kijken stuurs en ietwat overdonderd naar de lens. Fotograferen was in die tijd geen fait divers zoals vandaag. Het was een momentum, een mijlpaal. De vereeuwiging van een brok heden voor de eeuwigheid. Zelfs met een scheve horizon.

De Kasseistampers spelen in thuisbasis Zeebrugge, op een niet nader genoemd grasveld. Gelakte doelpalen zijn niet te bespeuren, zijlijnen en een middenstip evenmin. Het fotootje vertelt van tijden waarin de dingen klein, bereikbaar en doodgewoon zijn. Waarin een potje voetbal op het dorpsveld draait om sport en diepgewortelde kameraadschap. Geen gedoe met hooligans of veiligheidsmaatregelen, geen woekercontracten, geen schreeuwende trainers met manchetknopen langs de kant.

Ik kijk voor de zoveelste keer naar het beeld terwijl de wereld volop in WK-gekte baadt. Terwijl exuberante bedragen en bedenkelijke praktijken het sportgebeuren overschaduwen. De verhalen van Zeebrugge 1930 en Qatar 2022 liggen letterlijk duizenden kilometers en een eeuw uiteen. En toch betovert de afdruk in zwart-wit evenzeer als de grandeur die vandaag van elk tv-scherm afspat.

Midvoor op de foto staat een ‘kloeke beer’ met vastberaden blik. Hij heeft gitzwart haar en lijkt de stille aanvoerder van een elftal dat een broertje dood heeft aan sterallures. Die beer is mijn grootvader Aster Van Eeghem, hij is op dat moment tien of elf jaar oud. Uiterst links poseert zijn broer, Gerald. Ze hebben allebei hun ‘beste hemd’ aan. Daar dwing je respect mee af, meer nog dan met een sierlijke goal vanop grote afstand.

Zeebrugge, 1930. Elf kerels dromen hun eigen toekomst op de grasmat vlak bij zee. Ze groeien op tijdens de grote depressie. Het juk van Wereldoorlog I is afgeworpen maar de wereld stevent – zonder het zelf te weten – op een tweede oorlog af. Daar maken de kasseistampers zich nog geen zorgen om. Dit beeld zegt: alles voor de sport. De ondergaande zon laat het elftal baden in zacht avondlicht.

Ik kijk nog aandachtiger en zie gebreide truitjes, tot boven dichtgeknoopte hemden, armen vriendschappelijk over de schouders gelegd. Mannen in wording. Goden in het diepst van hun gedachten, lang voor Carrasco’s, De Bruynes en Mignolets het levenslicht zien. In 1930 denkt geen snaak aan de premier league, Qatar of wereldfaam. De wereld op dit plaatje is piepklein, maar het spelgenot niet minder intens.

Terwijl ik dagdroom, zie ik ze plots bewegen, als in een film. Ze trappen de match af, rennen over het veld, geven alles. Joelend, roepend, elkaar aanvurend. De jongen met het witte hemd, midden op de foto, geeft een meesterlijke pas. De vastberaden sterkhouder – rechtsachter in beeld – neemt ‘m aan, speelt door naar één van de rakkers vooraan op het staatsieportret. Misschien is het wel die stoere beer, of zijn broer. Die uiteindelijk snel en vlot langs de tegenstand passeert, lanceert en de bal feilloos in het doel van de tegenspelers doet landen. Van Eeghem trapt binnen!

Er wordt geklapt, gejuicht, op de schouders geklopt. De Kasseistampers zegevieren. Intussen zakt de zon verder, tot ze uiteindelijk de horizon kust en de duisternis insijpelt. Wat de eindstand van de match ook wordt: deze jongens hebben met hart en ziel gespeeld. Grandioos, gedreven, zoals alleen helden dat doen. En daarna keren ze te voet huiswaarts, met de bal onder de arm.

De kasseisteen blijft gewoon liggen waar hij ligt, als standvastige en onverwoestbare mascotte. De voorbode van een volgende topmatch. De Kasseistampers zullen spelen tot ze uitzwermen en decennia later, als ze er zelf niet meer zijn, vertelt hun foto over de tijdloze en lyrische schoonheid van hun voetbalvreugde. De sport hoeft heus geen oorlog te zijn, wat experten ook beweren.