literatuur

De laatste wandeling

De herfst is begonnen maar het voelt alsof de zomer een inhaalbeweging maakt. Alsof ze nog wil zeggen: hop, naar buiten, omhels de warmte, proef het najaar. Maar ik weersta de lokroep. Ik zit binnen en lees ‘Wolf’. Het boek ligt open, ik ben erin gedoken en kan het niet meer wegleggen.

Je kwam elke dag niet terug.

Wolf verdween op een decemberdag in 2012. Hij was een nakomertje bij de Taveirnes, wat ze in onze regionen zo mooi een ‘kakkernestje’ noemen. Maar niet alle kakkernestjes in een gezin omhelzen het leven zoals wij het op zonnige dagen doen. Wolf had een eigen kijk op dit bestaan en wou er op een eigen manier een punt achter zetten. Dat weten we nu, door de meesterlijke apologie die grote zus en auteur Lara uit zijn laatste dagboek puurde, jaren na zijn dood.

Je kwam elke dag niet terug.

Met ‘Wolf’ heeft Lara haar broer stap voor stap terug tot leven heeft geschreven. Respectvol, liefdevol, lyrisch, soms kwaad en verbijsterd, maar nooit verwijtend. Omdat liefde overwint na de zwaarste storm. De kaft van Wolfs roman kreeg niet toevallig afgeronde hoekjes, zoals die van het Moleskine-dagboekje dat hij in Lapland achterliet. Het papier van het boek heeft dezelfde vaalgele kleur. Door die details en het magistrale proza overklast ‘Wolf’ naar mijn gevoel bijna elke publicatie van 2024. In het verhaal duiken, is Wolf voelen, tot leven lezen en voorzichtig omarmen.

Je kwam elke dag niet terug.

Ik klap het boek na 30, 40 pagina’s even dicht. De emoties borrelen op en zullen dat tot aan de laatste alinea blijven doen. Ik zie, nog duidelijker dan een dik uur geleden, de witte letters op de cover staan: WOLF. Daarachter het nachtblauwe uitspansel en het kompas, zoals Wolf het ook op zijn eigen Moleskine-schrift stiftte. Hij is niet echt weg. Maar…

Je kwam elke dag niet terug.

De eerste keer dat ik zelf over Wolf hoorde, zat ik met Lara aan tafel, jaren geleden. We dronken thee in het dijkhuisje langs de vaart waar ze woonde. We praatten over schrijverschap, dromen en de kracht van liefdesverdriet. Over dingen waarop je geen grip hebt in dit leven. Toen kwam hij ter sprake: de jongste thuis, die altijd een beetje naast iedereen had gelopen. Wolf die graag werd gezien, schrijver wou worden, grote dromen droomde en toch eeuwig de kleinste bleef. Die onverwacht en onbegrijpelijk de vlucht vooruit nam en alle lijnen met het thuisfront doorknipte. Zomaar, op een dag. De trein naar Schiphol. Het vliegtuig naar Zweden. De treinrit naar het hoge noorden. De laatste wandeling naar het zelfgekozen einde. Dag, Wolf…

Pas een half jaar later zou dat verloop ook in zijn thuisstad opgehelderd raken.

Je kwam elke dag niet terug.

Lara vertelde me in het dijkhuis over de vele levenslijntjes van Wolf met een betoverende, zachte stem. Haar ogen bleven als bij wonder glashelder. Geen tranen. Ik weet nog dat ik dacht: hoe hou je het droog, als je zo’n verhaal weer eens moet vertellen? Hoeveel keer hééft ze het al verteld? En kan dat ooit zonder te breken?

(Mensen breken soms zonder dat anderen het zien, weet ik ook. Het is het stukje Wolf in elk van ons.)

Ik gaf Wolf na het gesprek met zijn zus een prominente plek in een uitgeschreven interview en mijmer nog geregeld over wat Lara toen zo treffend verwoordde. Dat haar kleine broertje bij leven wel vaker over ‘verdwijnen’ had gesproken en altijd een tikje anders was geweest. Maar dat niemand zo’n drastische wending had zien aankomen.

Nu is het boek er, als eerbetoon aan hem, geschreven door haar.

Als de afgelopen jaren me iets hebben geleerd, dan is het wel dat niks zomaar ineens weer miraculeus licht gaat geven.

Lara heeft Wolf op 236 bladzijden zachtjes tot licht gepend en zijn eigen stem gegeven, voor altijd. Het is literatuur die snijdt, huilt en heelt. Het is het dekentje dat een onmetelijk en ongeneeslijk verdriet heel even toedekt. Het is de helderheid, de houvast en de hoop wanneer de rest er even niet meer toe doet.

Society, you’re a crazy breed
I hope you’re not lonely
without me

‘Wolf’ van Lara Taveirne is verschenen bij Prometheus

‘Ziek veel’

Het is geen Wereldboekendag, er is niks bijzonders aan de hand vandaag. Het is een doodgewone middag waarop twee besties – zoals alleen besties dat kunnen – mompelend en gniffelend rondhangen thuis.

Ze hebben al gegamed. Ze hebben YouTube gekeken en oefeningen gedaan aan de pull-upbar die het deurgat in de hal ontsiert. Hoewel de metalen constructie fors doorbuigt, beweert zoonlief bij hoog en bij laag dat mama geen schrik hoeft te hebben. Dat ding kan zeker tot 120 kilo gewicht torsen, absoluut wel, want zo stond het in de handleiding.

‘”Kijk”, zegt hij, terwijl hij zijn lichaamsgewicht nog eens optilt en met de kin vakkundig boven de bar uitkomt. “Zie je wel dat het lukt? Dat is daarvoor gemaakt!”

En dan staat hij weer met de voeten op de grond. Blaast uit, schudt de schouders los. Het zijn schouders die de voorbije maanden zowat in omvang verdubbeld zijn. Daar zitten die oefeningen voor iets tussen, net als de stapels boterhammen met pindakaas die de jonge sporter dagelijks naar binnen werkt. Proteïnen, koolhydraten, voedingswaarde en calorieën: hij weet er intussen alles over. Dat moet, zegt hij, want anders word je geen topsporter.

Wanneer hij terug naar de living sloft, draait de bestie-op-bezoek rondjes. De tieners weten even niet wat doen, tot hun oog op de bibliotheek valt. Die staat al jaar en dag te blinken in de woonkamer. Tientallen boeken op een rij, en dat patroon herhaalt zich in vier gelijke kasten. De mama van meneertje pindakaas verslindt even routineus literatuur als de zoon zijn conditie traint.

“Weet je wat?”, zegt de sporter tegen zijn bestie. “We kunnen die boeken tellen, man.”
“Oké”, antwoordt bestie. “Doe jij de bovenste planken? Ik doe de onderste. Want ik ben kleiner.”
Sgoed”, zegt de sporter.

In stilte beginnen ze eraan – ik hoor alleen nog gefluister. Een cijfer dat al mompelend de hoogte in gaat.

Fail”, zegt de bestie plots.
“Hoezo fail?”, reageert de zoon.
“Ik ben de tel kwijt. Herbeginnen. We zouden beter opschrijven.”
“Oké. Ik zal per plank het cijfer noteren”
“Check.”

Ze herbeginnen. Ze tellen, stoppen, noteren, telkens weer, in een eindeloze lus. Vanuit een ooghoek kijk ik toe en grinnik. Prachtig, hoe een ‘analoog’ project in digitale tijden zoveel focus en competitie oplevert. Intussen raakt het notitieblaadje steeds voller en stijgt de telling vlot boven de vijfhonderd uit.

En dan stoppen ze even. Uitgeteld, of net niet.

“Jouw mama heeft ziek veel boeken, man. Echt crazy”, zegt de bestie.
“Ik weet het. Ze heeft die allemaal gelezen, dude. Vroeger las ze ook voor maar dat is voor kleine kindjes hé.”
“Yeah.”
“Mijn favoriete boek is trouwens ‘Alleen op de wereld’. Het staat hier ook. Dat mag ze nooit wegdoen.”
“Hm…”

Ze tellen nog verder, onverstoorbaar, tot de balans op papier staat: 647 boeken. De tieners zijn even van hun sokken geblazen. Het woord ‘crazy’ valt nog een keer en ze zijn trots dat ze het patrimonium zelf in kaart hebben gebracht. Missie volbracht. Tot zoonlief zegt:

“Er staan nog boeken in de WC en in mama’s slaapkamer. Ook tellen?”

De bestie geeft aan dat het niet meer hoeft. Er is genoeg gecijferd vandaag en één ding weet hij zeker: zelf zal hij nooit zoveel lezen. Want gezond is zo’n hobby volgens hem niet.

“Het zijn echt ziek, ziek veel boeken, man.”

Ze vissen hun smartphone weer op en sloffen naar de slaapkamer. Terug naar YouTube en de digitale wereld. Hun wereld. Die 647 boeken verbleken bij miljoenen online filmpjes, weet ik, maar ze geven de woonkamer wél sfeer en kleur. Ziek cool is dat.

bene van eeghem blog

Gezonde cake

Het is 11u20 als ik het station binnenwandel. De trein vertrekt over 10 minuten en ik moet meteen de zwaarste aller afwegingen maken. Stap ik richting perron? Of riskeer ik een blitzbezoek aan Starbucks voor iets te dure cake en coffee-on-the-go? Lees meer

bene van eeghem blog

Doodgewone dorpsjongen

Het is herfst. Het regent, al dagen aan een stuk. We zijn met de auto onderweg, van ergens naar ergens anders. Terwijl de ruitenwissers zwiepen over de voorruit -links, rechts, links, rechts- vraagt ze of het schijfje van Het Zesde Metaal nog eens in de speler mag. Lees meer

bene van eeghem blog

Bij de burgemeester

Eind juni zijn de dagen op hun langst, hun warmst, hun mooist. Het is uitgerekend eind juni als we op het stadhuis worden verwacht na sluitingstijd. Er staat een kleine receptie op de agenda. Lees meer

bene van eeghem blog

De inbreker pitcht

14 u, Boekenbeurs Antwerpen. Het meisje met blond haar knikt verwachtingsvol. Een man geeft uitleg, bladert tussendoor in haar script.Ze heeft een verhaal geschreven en wil het ook graag uitgegeven krijgen. Er hangt hoop in de lucht. Lees meer

bene van eeghem blog

Die andere Benedikte

Het was 1991 en herfstvakantie toen ik voor de allereerste keer Antwerp Expo bezocht. De plaatselijke bibliotheek had een dagtrip naar de Boekenbeurs georganiseerd: een openbaring voor een West-Vlaams tienermeisje dat toen al aan een ongeneeslijke boekverslaving leed. Lees meer

bene van eeghem blog

De solitaire jihad

Geen schoner seizoen dan de herfst. Kleurenpracht. De zomer die nog wat sporen nalaat. Ganzen die overvliegen. Bladeren die dwarrelen. En muggen die op het eind van de dag de gemoedsrust genadeloos komen verpesten.

Lees meer

bene van eeghem blog

Wowie!

Exit 2014, over dik twee dagen. Een nieuw jaar start dra en dan spoelt de halve mensheid de ratrace van de voorbije maanden weer vlotjes door. Met bubbels, zakouskis die het gehemelte verschroeien en de ‘beste’ wensen plus goede voornemens die – ik spreek vooral voor mezelf – voor geen meter ingelost zullen worden. Lees meer

bene van eeghem blog

Zilver is zo mooi

Als het u nooit door een strenge leerkracht werd gezegd, heeft het ouderlijk gezag of een suikertante op leeftijd het vast wel eens op uw bord gegooid: spreken is zilver, zwijgen is goud. Een credo zo oud als de straat. Even populair als de quote over het huisje en het kruisje en dat dekselse gras aan de overkant. Lees meer