Le Ch’ti 2.0

“Bonjour, salut, ça va? Parlez français ou vlaemsch?”

Twee zinnetjes en een ontwapenend onthaal op een opmerkelijke plek. We zijn halverwege de winter in Frans-Vlaanderen beland: een verrassend stukje Frankrijk dat tegen het Belgenland kleeft en waar de tijd een beetje trager lijkt te tikken. C’est le tweelingbroer du Westhoek, aan de andere kant van de grens. Waar talen versmelten zoals roomijs en chocoladesaus.

De kroeg waar we zijn aanbeland, blijkt een populaire trekpleister in Boeschepe. ‘De Vierpot’ is synoniem voor een gerestaureerde hoeve naast de molen, in een onooglijk en desolaat dorp. Hier verzamelen motorrijders en liefhebbers van eenvoudige keuken het hele jaar door voor een droogje en een natje. Hier zindert klein geluk tussen de voegen.

Zodra de waard doorheeft dat we van over de grens komen, bewierookt hij volmondig ‘la Vénise du Nord’ en wijst ons een tafeltje aan. Daar, tegen de muur, naast de bar. “Installez-vous, vas-y. Et voici la carte!”

We krijgen toelichting bij het menu en de suggesties. Intussen knijpt de ‘patron’ mijn lief amicaal in de arm. Een soort van Franse tederheid, net als de twee kussen die mannen en vrouwen elkaar geven in deze streek. Aan onze kant van de grens oogt het gek, maar op deze plek is het geen bezwaar.

Met een eerste picon voor de neus zien we personeel gedurig af en aan snellen. Ze goochelen met volle en lege glazen en robuuste planken vol lekkers. De waard deelt krachtige, joviale orders uit en de hoeveelheid decibels is recht evenredig met de uitgestalde brocante, krakende caféstoeltjes en een authentieke Leuvense stoof. Het waarschuwingsbordje boven onze tafel onderstreept dat elke stemverheffing gepermitteerd is én gewaardeerd wordt:

Ici pas de Wifi. Parlez entre vous.

Check. Zelfs de 4G movet voor geen meter, stel ik vast, en dat is oké. Luttele tijd later degusteren we gedeconnecteerd van volkse heerlijkheden. Je vois du boerenbrood et de la charcuterie sur la planche. Net als kaas, preskop en het vermaarde regionale ‘potjevleesch’. Vegetariërs en adepten van viersterrenkeuken zouden huiveren bij de extra dampende ‘saucisson au four’ en aardappelen in de schil, maar wij laten het niet aan ons hart komen. In gedachten schrijf ik een extra waarschuwingsbordje, voor boven de tafel:

Ici pas de cuisine raffinée. Mangez sans chichi.

Terwijl de namiddag vrolijk verder opschuift, heeft le patron du Vierpot in het voorbijlopen al minstens vier keer in de arm van mijn meneer geknepen. Ik kan een lach niet onderdrukken: daar komen nog blauwe plekken van, maar het is de waard vergeven. Hij ademt liefde voor zijn etablissement, voor de mensen en voor het pretentieloze leven ‘au nord de La Douce’. Hij is een Ch’ti 2.0 die motorrijders in pak met een baard, gezinnen met buggy’s en het bejaarde koppel met schoothondje zonder onderscheid warm onthaalt. De tout coeur.

Wanneer we na de koffie ons tafeltje ‘sans wifi’ weer verlaten, is het buiten nog steeds koud en druilerig. Maar de magen zijn gevuld en het hart is dat evenzeer. We slenteren gezapig verder door Boeschepe, langs een verlaten kerkplein, smalle steegjes en poëtisch ogende leegte. Langs virtueel niks en alles tegelijk, met als kers op de taart een radiomuseum. De openingsuren zijn beperkt. Je kunt er – het grote uithangbord ten spijt – enkel in van mei tot oktober, op de eerste en derde zondag van de maand. Zut!

Wie weet keren we in warmere tijden nog eens terug. Dan scoren we een verse picon op het zonovergoten terras van De Vierpot, degusteren we opnieuw potjevleesch, knijp ik mijn lief zelf teder in de arm en herhaal ik het credo van de waard. Zoals Arno dat zong, dans une bête chanson à la française:

Merci bonjour salut ça va
Je suis jaune, vert, bleu, lilas

En dan nog iets over het geluk, de eenvoud en over vrijheid. In Boeschepe ligt het allemaal voor het grijpen, zelfs zonder wifi. Il faut juste regarder.