taalkronkels

Le Ch’ti 2.0

“Bonjour, salut, ça va? Parlez français ou vlaemsch?”

Twee zinnetjes en een ontwapenend onthaal op een opmerkelijke plek. We zijn halverwege de winter in Frans-Vlaanderen beland: een verrassend stukje Frankrijk dat tegen het Belgenland kleeft en waar de tijd een beetje trager lijkt te tikken. C’est le tweelingbroer du Westhoek, aan de andere kant van de grens. Lees meer

Sappig!

Eerst noemde dochterlief alles ‘gangster’. Toen werd het ‘bro’ aan het begin van elke zin. Een paar weken later heette alles ‘very nice’, tot ze dat weer inruilde voor ‘delisj’. Wat op zich een afkorting van ‘delicious’ is.

De buzzwoorden vliegen in deze eeuw aan een moordvaart door elke woonkamer. Als ouder van twee pubers probeer je krampachtig de vinger aan de pols te houden, maar taalkundig hink je altijd achterop. Ik spreek uit ervaring.

Noem ik eens iets ‘gangster’, dan rollen er twee paar ogen in alle richtingen. Want hé, mama, dat is passé. ‘Gangster’ was vorig jaar en het is intussen 2024. We zitten al vijf buzzhoofdstukken verder. Probeer vooral geen generatiekloof te dichten met jargon waar binnen de drie weken sleet op zit.

Daarom heb ik ‘gangster’ losgelaten. ‘Very nice’ evenzeer. Een occasionele ‘peace’, daar durf ik me nog net aan wagen. Het woord was overigens al in trek toen ik met wasco’s tekende en in een elastiek sprong. Peace is universeel, van alle generaties. Geen echt buzzwoord en ook weer wel. Het hangt er maar vanaf in welke context je het dropt.

(Droppen, ja. Nog zo’n leukerd en ‘quite buzz’ in het derde decennium van de eenentwintigste eeuw. Singles, video’s, films: ze worden voortdurend gedropt. Niet langer gereleaset. Punt.)

Het strafste aan alle buzzwoorden is dat ze voor 99% Engels zijn. Of een soort van Engels. Bijgevolg maakte mijn taalminnende hart een vreugdesprong toen de oudste hier plots met ‘sappig’ kwam aandraven. Een nieuw buzzertje in het Nederlands? Driewerf hoera!

‘Sappig’ deed plotsklaps in alle omstandigheden dienst:

Een stuk lekkere cake? Sappig!
Mama’s leeftijd? Sappig!
Tegenvallende schoolresultaten? Sappig!
Een bedenkelijke selfie van Donatella Versace op Instagram? Sappig!
Een bord waar nog niets aan kleeft omdat het net-niet-goed is afgewassen? Sappig!

We zijn al danig ver heen, dat ik zelf Whatsapp-berichten van mijn erfgenamen met ‘sappig’ begin te beantwoorden. En dan krijg je dit:

Dochter: ‘ik ga nu vrtrekn, binnen 10 mintjs thuis’
Ik: SAPPIG!

Zoon: ‘Kan je mijn turnkleren wassen tegen morgen?’
Ik: SAPPIG!

Pubers hebben niet de gewoonte om op berichten van hun ouders te antwoorden. Maar na mijn ‘sappig’ komt er nu en dan wél een smiley. Of een tsunami van vraagtekens. En dan kaats ik nog een sinaasappel-emoji terug. Sappig!

Maar niets is wat het lijkt. Uit recent empirisch onderzoek leerde ik dat voor de hand liggende sappige zaken, onder geen enkel beding zo genoemd worden. Hoegenaamd geen buzz in dat geval. Zo had ik hier uit liefde voor de kroost én gezonde voeding, een paar dagen geleden sinaasappelsap geperst bij het ontbijt. De glaasjes werden met smaak geleegd en mijn oren wachtten tevergeefs op een loeiharde ‘sappig!’ die nooit kwam. Toen ik polste wat de oudste van het extraatje vond, luidde het:

“Hm, lekker. Very healthy ook.”
“En… niet sappig?”
“Hmmm neen. Healthy. Peace.”

Ik heb in stilte geconcludeerd dat mijn geliefde Nederlandse buzzertje na luttele weken dienst al naar de prullenmand is verwezen en daar vermoedelijk een stille dood zal sterven. Mooie liedjes duren duidelijk niet lang, sappige recepten nog veel minder. What a juicy shame.

De amaretto is zoek

Aanhoudende oordoostenwind of niet: het is juni en de terrasjes lonken al enkele weken in het hele land. Geen betere manier om stress in de kiem te smoren dan aan een tafeltje in openlucht, with a bit of small talk en een goed glas. Lees meer

Vaarwel, plexitijdperk

Het jaar zit er bijna op en ik moet bekennen dat ik op kantoor met een stevige liquidatiedrift kamp. Plooikalendertjes van 2022 vliegen in de prullenmand, achtergebleven kranten en zwaar mishandelde paperclips belanden zonder pardon de afvalbak. Lees meer

bene van eeghem blog

Afkomen en rechttrekken

Cliché 1: Hollanders zijn gierigaards
Cliché 2: Hollanders reizen altijd met een camper of caravan
Cliché 3: Hollanders vinden Belgen maar een vreemd volkje

Soms is een uitje in eigen land de beste manier om die clichés te ontkrachten. Lees meer

bene van eeghem blog

Als beren smelten

Het is een zonnige middag als ik richting binnenstad stap. De lockdown ‘light’ is van kracht maar bewegen in de buitenlucht mag, heeft Maggie gezegd, dus ik voeg de daad bij het woord. Lees meer

bene van eeghem blog

De trui van trut

Het voordeel aan werken voor een grote organisatie: je hebt meer dan 2.000 collega’s om mee op te trekken. Het nadeel aan werken voor een grote organisatie: eigenlijk ken je er van die 2.000 maar een handvol echt goed. Lees meer

bene van eeghem blog

Die andere Benedikte

Het was 1991 en herfstvakantie toen ik voor de allereerste keer Antwerp Expo bezocht. De plaatselijke bibliotheek had een dagtrip naar de Boekenbeurs georganiseerd: een openbaring voor een West-Vlaams tienermeisje dat toen al aan een ongeneeslijke boekverslaving leed. Lees meer

bene van eeghem blog

SOS minister Weyts!

Geachte minister van Mobiliteit
Geachte heer Weyts

Een week na de lokale verkiezingen wend ik me met grote spoed tot u. In mijn thuisstad Brugge is een interventie vanop Vlaams niveau onontbeerlijk om de openbare orde en verkeersveiligheid te handhaven. Ik hoop dat u deze noodkreet opvangt en ernaar handelt. Lees meer

bene van eeghem blog

Altijd Turks brood

Ze hebben het me thuis al een paar keer kordaat gevraagd: wanneer staat er Turks brood op het menu, mama? Koop je eens Turks brood? Alsjeblieft?

Omdat vragen een antwoord verdienen, besluit ik mijn beste beentje voor te zetten. Het is dinsdag. Ik spring op de fiets en rep me naar die ene Turkse bakker, een eind verder in de stad. Voor de gelegenheid heb ik een joekel van een rugzak mee: goed om drie pides in te stockeren. Eat this, my children!

Bij aankomst krijg ik eilaas het spreekwoordelijke deksel op de neus: de zaak is dicht op dinsdag. Ik vloek binnensmonds. Sta wat te draaien en zie de uitbater aangesloft komen op zijn dooie gemakje. Hij voelt dat ik marchandise nodig heb en verontschuldigt zich meteen: “Sorry, madam! Vandaag sluitingsdag. Morgen wij zijn weer open!”

Ik keer onverrichter zake terug en meld aan de hongerige jonge zielen dat de pide voor morgen is. Instant zijn daar twee pruillippen en apocalyptisch geweeklaag. Ik onderstreep dat Turkse bakkers óók recht hebben op een vrije dag. Het gebroed reageert bedenkelijk en eist prompt compensatie: of we dan koffiekoeken kunnen eten? Of frieten, please, want “dat is heel lang geleden”? Ik hou het been stijf. Morgen Turks brood en daarmee uit.

Een etmaal en wat doodgewone maaltijden later wordt de teleurstelling eilaas nog groter. Wanneer ik de Turkse bakkerij opnieuw binnenstap, mijn portefeuille opvis en gezwind om drie pides vraag, schudt de verkoopster het hoofd. “Sorry. Pide niet op woensdag, mevrouw. Andere dagen wel, maar niet op woensdag!”

O tegenslag, denk ik, o rampspoed, o onmetelijke onrechtvaardigheid. Wat heb ik als atheïst in een niet-vorig leven verkeerd gedaan om zo gestraft te worden? Ik vraag de dame of ik de broden misschien mag reserveren, zodat ik daags nadien zeker ben van mijn voorraad. Hoeft niet, zegt ze vrolijk. Ze bakken er een heleboel en blijven open tot ’s avonds laat. “Altijd Turks brood in Turkse bakkerij”, voegt ze er gezwind aan toe.

De reacties aan het thuisfront zijn weinig mild, maar ik pareer de kritiek opnieuw en zeg dat de fameuze broden binnenkort op tafel zullen liggen. Door een agendaverschuiving beland ik uiteindelijk pas op zondag terug bij de bakker in kwestie. Het is al late voormiddag. Het walhalla vol glanzende muurbekleding, neonverlichting, mierzoete gebakjes en hemelse aroma’s heet mij hartelijk welkom. Ik heb drie euro in de hand en voel: nu gaat het gebeuren.

“Drie pides, alstublieft!”
Waarna: korte stilte.
“Oei”, zegt de verkoopster. “Ik denk misschien zij zijn op… ik ga vragen!”

Ze verdwijnt in het atelier. Ik blijf glimlachen maar bereik inwendig een kookpunt. Drie rondritten op drie dagen, voor een ietwat exotisch plat brood, zonder enig resultaat: dat is de limiet. Als ik nog eens met lege handen thuiskom, zijn de gevolgen vast niet te overzien. Ik overloop noodscenario’s en voel het koud zweet uitbreken. Maar dan verschijnt mevrouw-van-de-bakkerij terug in de winkel. In haar handen houdt ze een vervaarlijk wankelende stapel pides, meer dan er ooit in mijn rugzak zullen kunnen. Ze glimlacht breed.

“Wilt u wit of bruin?”, vraagt ze pro forma.

Ik kies voor wit. Haal opgelucht adem. Schuif de drie euro over de toonbank en stop de voorraad in mijn rugzak. Zeg dat de kinderen blij zullen zijn en dat het zal smaken. De dame is geflatteerd en zegt dat ik steeds welkom ben, als ik nog meer pides wil.

“Altijd Turks brood in Turkse bakkerij, m’vrouw!”, herhaalt ze. “Maar niet op woensdag. En op dinsdag gesloten. Maar anders wel bijna altijd.”

(waarvan akte)

Lees meer