De kunst van het plassen
WC-dames zijn een ras apart. Ze lijken – de luttele uitzondering niet te na gesproken – een kleurloos bestaan te lijden. Zo ook de hygienic manager van hamburgertent Q. op de Markt in Brugge. Een bilateraal treffen bewees vorig weekend nog dat ze haar stiel alle eer aandoet. Dat ze ietwat gehaaid is. En dat al wie er gaat plassen, achteraf financieel ook ietwat genaaid is.
In het kader van een staycation in Die Scone werd de kroost op de jongste Dag des Heren bij Q. getrakteerd op een evenwichtige maaltijd met frieten, een vleesschijfje gehuld in gewatteerd brood en het obligate softijs. Principieel kicken we thuis niet op dat menu, maar na een slordige acht jaar moederschap besef je: een rondje fastfood betalen maakt je heel even een fantastische én allerliefste mama ter wereld maakt. Bovendien kan je op zo’n moment zonder veel schuldgevoel ook zelf een portie vettigheid naar binnen werken. Economen zouden dat zonder verpinken een win-winsituatie noemen.
In aanloop naar de win-win hadden we de besteltoog van Q. nog niet half bereikt, of de jongste moest acuut pipi doen. Waarbij de term ‘pipi’ 10 decibel luider werd uitgesproken dan de rest van zijn statement. Waardoor iedereen stante pede onze richting uitkeek. Waarna ik junior – met vriendje erbij – prompt meetroonde naar de kelderverdieping, richting toiletten. De infrastructuur werd er bestierd door een WC-dame met een zwak voor exuberante gelnagels en een poedelpermanent. Ze was zich terdege van haar marktwaarde bewust en verkondigde zonder verpinken dat ik € 0,40 per kadee mocht neertellen voor een plas.
‘Maar allez mevrouw’, riposteerde ik beleefd. ‘Wij zijn klant, we eten hier.’
‘Ja, ksie kèk zelfstandig é joengsje. Kmoen ik ook kunn’n leev’n.’
Kunnen leven is een rekbaar gegeven, me dunkt. Zelfstandig zijn is dat ook. Maar een weerwoord mocht niet baten. Mits wat gepingel was de enige toegift dat de 2 jongens voor € 0,40 samen hun blaas mochten legen. ‘Mo ton wel in dezelste pot é madam!’.
Bij zo’n uitlating vraagt een mens zich spontaan af waar die verborgen camera hangt en – excuse le mot – hoeveel gezeik je moet verteren om ergens te mogen plassen. Terwijl ik daarover stond te mijmeren, daalden drie Spaanse toeristen hetzelfde keldergat af. Ze moesten ook fourty juurocentjes per persoon betalen. Toen ze Signora Gelnagel meedeelden dat ze uit het zuiden van Spanje kwamen, werd het onthaal beduidend warmer. De manager nam de gelegenheid ten bate om de streek enig lof toe te dichten.
‘I was also there, in the south. It’s the underside of Spain, hey?’
Enige verbazing maakte zich van de toeristen meester: die ‘underside’ konden ze niet meteen plaatsen. Toch hielden ze de ondergrondse babbel beleefd gaande.
‘Yes, we are from the very south. When have you visited the area?’
‘Oh, that is long from now. Very long from now. I was there with my man.’
‘Did you like it?’
‘Yes yes. Yeees. Yesyesyes. Yeees.’
Even kreeg de toiletdame het aura van een haperende vinylplaat. Waarna ze er in haar beste Engels nog aan toevoegde:
‘It was special there but I was very afraid from the mountains.’
‘Oh why?’, vroeg de oudste Spaanse dame.
‘Because I find that mountains are always so high.’
Bergen zijn altijd zo hoog. De logica zelve. Het moet vreselijk angstaanjagend aanvoelen voor wie 8u per dag onder de grond resideert en teert op het geluid van muntjes die in een schaaltje vallen. Je zou voor minder van je à propos raken, of buitensporige plastarieven hanteren om de volgende Spanjereis te bekostigen.
Toen de exoten zich in hun respectievelijke plashokjes hadden teruggetrokken, stonden twee kleine alfamannetjes binnen mijn gezichtsveld nog vakkundig hun straal af te meten in één pot. Daarbij legden ze hardop uit hoeveel keer u (man) moet schudden voor u (man) hem weer mag wegstoppen. De toiletdame had het gestunt in de smiezen en deelde hardop mee ‘dasse nie te vele moesten mooschen*, gedèmme!’
Geen idee hoe ze dat laatste werkwoord in het Engels zou parafraseren, maar de boodschap kwam in elk geval aan. Netheid voor alles. Geen druppels naast de pot laten landen. Dat is de ware kunst van het plassen. Ook al swingt het tarief de pan pot uit.
* West-Vlaams dialect voor: morsen, prutsen, prullen
Ja, Benedikte, laatst, enige dagen geleden pas, ging ik in ’t Grand Bazar Shopping Center op de Antwerpse Groenplaats ook (nog) eens richting (tamelijk mooi) toilettencomplex, en ik geloof dat het diezelfde dame was als bij mijn vorige bezoek, en datgene ervoor en ervoor, en bij mijn weten vroeg ze die vorige keren niet zoveel, echter die laatste keer vroeg zij ook 40 cent (meestal ga ik enkel naar zo’n toilettencomplex wanneer ik enkel mijn handen wil wassen en dit was ook zo’n keer, die eerste keren stelde ik haar gerust dat ik haar zou betalen, overigens nu ook weer, groot was echter mijn verbazing toen zij opeens 40 cent aanrekende, ik betaalde gedwee, echter; ik zal in ’t vervolg wel proberen nog minder naar die toilettencomplexen te gaan dan ik toch al deed!