Maandag, luchthaven Bologna, 28 graden. We staan vlak bij de gate, bijeengepakt als haringen in een ton. Een oersaaie computerstem zegt voor de vijfendertigste keer dat we afstand moeten houden voor ieders veiligheid. De woorden gaan op in het niks, onze vlucht heeft bijna een uur vertraging.
Meer is er in het welvarende westen niet nodig om van de reizende mens een sikkeneurige en zelfzuchtige tweevoeter te maken. De soort die vergeet dat hij virtueel voor een prikje gereisd heeft, nu slechts een luxeprobleem ondervindt en ondanks alle hindernissen veilig thuis zal komen. Het is wat ik mezelf gedurig inprent in deze ietwat benarde situatie. Dat alles goedkomt en de rest niet.
Wanneer de gate een half uur later écht opent, weerklinkt er een zucht van verlichting. We hossen met de kudde richting tarmac, tot een steward het signaal geeft dat we aan boord mogen klauteren. ‘Low fares made easy’ betekent immers geen lift om met je valies naar beneden te sjezen, geen slurf tot in het vliegtuig, weinig comfort of ondersteuning. Maar vragen staat vrij en wanneer ik onderaan de Boeing sta, roep ik:
“Signore! Puoi aiutarmi a portare la mia valigia?”
De man aan de ingang van het vliegtuig knikt, komt het smalle trapje af en helpt mijn bagage naar boven dragen. Achter me klinkt gewauwel. Iets van ‘die heeft lef’ tot ‘blijkbaar doen ze bij Ryanair meer dan ik dacht’. Ik grinnik stiekem.
Wanneer de ijzeren vogel helemaal gevuld is en de motoren beginnen te draaien, is iedereen weer opgetogen. Eindelijk, oef, hoera, we gaan naar huis. De kapitein van het schip ratelt een reeks standaard mededelingen af, het cabinepersoneel voert de choreografie voor noodlandingen uit: exits daar, zuurstofmaskertjes daar en hou zoveel mogelijk uw gordel aan tijdens de vlucht.
Check.
Een half uur later draaien de motoren nog steeds en zijn we nog geen millimeter opgeschoven richting startbaan. Er komt geen vertreksignaal. De glimlach van de reizigers is weer in een grimas veranderd, de vertraging bedraagt intussen ruim twee uur. Ik hoor ‘schande’ en ‘niet te begrijpen’ en ‘altijd hetzelfde’. De kleuter linksachter me schreeuwt intussen de longen uit zijn lijf. Hij is moe, wil bij papa aan de andere kant van het gangpad. Wanneer hij daar is gearriveerd, schreeuwt hij nog harder, wil terug naar mama en maakt snotterend een tweede oversteek. De gordel omdoen, daar past hij voor.
Het koppel gaat door het wangedrag van junior stevig in de clinch, ik voel de echtscheiding virtueel in mijn nek hijgen. Want, zo zegt zij tegen haar echtgenoot, het was jouw idee om deze reis te maken, zie nu wat het gevolg is. En waarom stijgen we niet op? Wat scheelt er met deze k*tmaatschappij?
“De piloot heeft net gezegd dat we moeten wachten”, flap ik eruit. “Het is druk in het luchtruim. Anders knalt hij misschien op een ander vliegtuig en da’s niet zo aangenaam.”
Mijn reactie is niet zonder risico, want de dame-met-joelend-kind ademt 5.000 volt stress en ergernis. Er komt bliksem uit haar ogen, ze haat me nu waarschijnlijk, maar ze drijft het niet verder op de spits en focust op de weerbarstige kleuter. Die heeft intussen een half pak Pringles verkruimeld en de stukjes één voor één vakkundig tussen de zetels geduwd. Uit verveling wordt de grootste creativiteit geboren.
Nog wat later hangen we officieel in de lucht. Vlucht FR 4863 is netjes opgestegen en gaat huiswaarts. Zelfs al verloopt dit stuk van de reis feilloos, de jongedame bij het raam heeft het plots gehad met alles. Zegt tegen haar buur hoe vervelend het is dat we niet eens op de wifi kunnen onderweg. Wanneer verandert dáár in godsnaam iets aan?
Ik onthoud me wijselijk van commentaar. Miss ‘no wifi’ zinkt weg in haar zetel en begint aan haar schoonheidsslaapje. Alles wordt rustig en dan zie ik in het raam plots de Alpen opduiken. Mastodonten, reuzen, onbewogen en wonderschoon sinds mensenheugenis. We zweven erboven en het zicht is verbluffend. Ik geniet, mis geen wifi, geen verkruimelde Pringles, geen tierende ukken, geen volgepropte gates. De vertraging ben ik vergeten, slechts de herinneringen aan de reis, de heerlijke vriendschappen en ontmoetingen en het zicht op de bergen blijven. Che bello.