Een vuile blog*
Er komt Saharazand aan, zei het KMI. Daardoor krijgen we misschien wondermooie zonsopgangen, schreef een Vlaamse krant. Het is de ideale grondverbeteraar voor planten, meldde een Nederlandse krant. Het wordt weer het moment om de auto te wassen, dacht ik bij mezelf.
De juiste timing bij die gedachte deed ertoe. Ik had de meteoberichten rond het overwaaiende gele stof vorige week aandachtig gevolgd. Geleerd dat dit geen gevolg van de klimaatverandering is, noch dat we er collectief een stoflong aan overhouden. Het was wel zonneklaar dat de mensheid als gek ramen en auto’s zou moeten wassen na Desert Storm. Maar liefst niet té vroeg, hoe smerig dat glas- en koetswerk er ook uitzag.
Daarom draaide ik finaal op donderdag, toen het ergste voorbij was, de oprit van mijn carwash op. Zo’n sympathiek KMO’tje in de buurt, weet u wel. Bemand door rakkers die een hogedrukreiniger met de grootste souplesse over vierwielers laten dansen. Hoe smerig je er ook binnen rijdt, je komt immer als nieuw terug buiten.
Helaas had ik de drukte op die dag fors onderschat. Een hoop andere chauffeurs vond een wasbeurt voor hun machine ook aangewezen. Ik stond zowaar als negende in de wachtrij en was perplex toen ik de dame achter me spoorslags uit het decor zag verdwijnen. Achteruit, vroemmmm… en weg was ze! Geen zin of tijd om nummer tien in de rij te spelen!
De carwashbediende kreeg lucht van die afhakende klandizie en wou zijn zakencijfer op deze topdag bestendigen. Hij liep prompt met een mobiele betaalterminal de wachtenden af, onder het mom: betaald is betaald. Dan gaat geen kat nog lopen, nietwaar? Toen hij aan mijn raampje arriveerde, zat ik fluitend te genieten van lenteweer en swingende radiomuziek. De vrolijkheid gutste uit mijn poriën en ik wou het gevoel graag met de man delen.
“Goeiemiddag, wat mag het zijn voor u?”, vroeg hij, verwijzend naar de diverse wasprogramma’s.
“Een kleintje met stoverij, alstublieft”, flapte ik eruit, in de stellige overtuiging dat dit een geslaagde grap was.
Ik had de gemoedstoestand van mister hogedrukreiniger fout ingeschat. Hij gaf geen kik en verklaarde met een gestreken gezicht dat dat niet kon. Ik overwoog nog een “Tartaar dan, misschien?”, maar besloot uiteindelijk om het zo te laten. Voor de ronde prijs van twaalf euro beklonken we een deal voor het zilveren programma, met diepe reiniging en osmose. In gedachten hoorde ik mijn auto al knorren van contentement.
Met een hoop engelengeduld en na dertig weggetikte minuten gleed ik finaal met een glimmende kar van de carwashband. Nog wat gestuntel met stofzuigers en mattenschudders later zat de hygiënische missie erop. Geen passant zou het nu nog in zijn hoofd halen om met de wijsvinger ‘VUIL’ op mijn koetswerk te schrijven.
Toen ik mijn fonkelende auto bij thuiskomst parkeerde aan de achterdeur, viel mijn oog op een nagelnieuwe hybride BMW3 verderop in de straat. Het baasje was met dat beestje duidelijk nog niet in de carwash geraakt. De neus van de Beierse Trots op Wielen oogde door die overwaaiende Sahara besmeurd, verfomfaaid en ronduit marginaal. Ik had stiekem medelijden en glimlachte, in het besef dat niemand het zo eerlijk speelt als moeder natuur. Door haar toedoen worden zelfs de duurste koningen van de weg met wat woestijnstof moeiteloos herschapen in een ordinaire, doodgewone… vuile auto.
(*titel met knipoog. Het kan niet altijd over speeltjes gaan.)