De amaretto is zoek

Aanhoudende oordoostenwind of niet: het is juni en de terrasjes lonken al enkele weken in het hele land. Geen betere manier om stress in de kiem te smoren dan aan een tafeltje in openlucht, with a bit of small talk en een goed glas.

Die vrijdag gaan we de uitdaging aan in een West-Vlaams boekendorp. Ook al lonkt de leegstand in dit pittoreske plaatsje en lijkt de middenstand virtueel ten dode opgeschreven, een tearoom nabij het stadhuis is steevast open. Twee tafeltjes buiten zijn ingenomen. We vervoegen het gezapige publiek.

De kaart maakt gewag van een ruime selectie frisdranken, warm en koud lekkers en de betere bieren. Na wat tobben kies ik voor een cappuccino en mijn tafelgenoot voor Italian Coffee. De klassieker met amaretto, weet u wel, waarbij de geur van amandellikeur spontaan doet denken aan de ‘colle’ die we ooit in de kleuterklassen gebruikten. Hopen knutselwerkjes en ander vergankelijk moois zijn met dat spul bijeen gemetseld.

Wanneer de ober onze bestelling noteert, merk ik ongemak op. De man is gejaagd, stottert wat, heeft een bloedende nagel aan één hand. De oorzaak is onduidelijk. Ik hoop in stilte dat we van de stress, noch van de bloeding sporen terugvinden in onze consumpties.

Korte tijd later heerst er nog meer latente paniek in de keet. De bloednagel keert terug en zegt dat hij geen Italian Coffee kan serveren. Want de amaretto is zoek, en of meneer hier misschien iets anders had gewenst? Flexibel zoals hij is, kiest mijn tafelgenoot voor Irish Coffee. Zelfde concept, ander digestiefje op de bodem.

Ik grinnik intussen discreet. “De amaretto is zoek” – hoe komen ze erbij? Ofwel werkt er in dit huis iemand met een verdoken drankprobleem die voorraad hamstert, ofwel bestelt geen mens hier ooit Italian Coffee. We zijn in dat geval volk dat moeilijk doet en het onmogelijke vraagt. But who cares.

Luttele minuten later duikt ‘il nervoso’ met zijn bloednagel nog eens op, nu met een brede glimlach en met een bestelling. Cappuccino voor mevrouw, ziedaar, en Irish Coffee voor meneer.

“Met echte Jack Daniels. Laat het smaken!”, voegt de waard er apetrots aan toe. En hij stapt weg.

We kijken naar onze glazen, naar elkaar en schieten in de lach vanwege zoveel charmante onwetendheid. Jack Daniels is honderd procent Amerikaanse whisky, zo on-Iers als maar zijn kan. In een ideale wereld had er American Coffee op de kaart gestaan, maar dat krijg je niet gesleten in een middeleeuws dorp van een halve schort groot. En dus noem je het Irish Coffee, ongeacht het recept.

We heffen gemoedelijk het glas en keuvelen wat. Als de gehavende ober vijf minuten later onaangekondigd alsnog een glaasje amaretto op onze tafel neerpoot en ‘gevonden, voor u!’ roept, is het hek helemaal van de dam. Dit huis heeft iets van Fawlty Towers, maar dan in het echt. Daar fleurt de hele vrijdag van op.

Fast forward, 24 uur later. Door omstandigheden zitten we op zaterdag in een etablissement met zicht op zee. Hier host geen Basil Fawlty rond, de kelner is een bevallige jongedame in staat van vergevorderde zwangerschap. Het restaurant serveert Tibetaanse specialiteiten én straffe koffies. Italian Coffee staat alweer op de kaart, net als een exclusieve Yak Coffee. Ik check prompt de ingrediënten van deze variant – zouden ze die serveren met gefermenteerde urine van berggeiten?

De kaart vermeldt gewoon: ‘met Jack Daniels’.

Ik lach opnieuw, en van harte. Jack Daniels rules the world, van Ierland tot Tibet. Je brouwt quasi elke koffie mee. Zou het ook aangewezen zijn om daar bloednagels mee te ontsmetten, feitelijk?