Mijn unieke Steve
“Ce n’est pas parce qu’on aime quelqu’un, qu’on peut le sauver.
L’amour n’a rien à voir là-dedans.
Malheureusement.”
Iemand graag zien, is geen ticket naar diens redding
Liefde heeft er niks mee te maken.
Eilaas.
Ik heb de quote hier op een post-it gekrabbeld. Het gele kleinood ligt al dagen op de schrijftafel. De woorden komen uit de film Mommy. Een ongecompliceerd, rauw en bijwijlen grappig verhaal over Steve, een jongen met zware ADHD. Mommy is een fictiefilm. En toch is het verhaal dat van duizenden kinderen die virtueel gevangen zitten in hun hoofd. Die een hart van goud hebben maar alles anders zien en telkens weer botsen. Tegen mensen, tegen muren, tegen de wereld.
Mijn eigen Steve bestaat al bijna 16 jaar. Hij noemt me Babouche, omdat ik ‘meter’ zo saai vond klinken toen hij geboren werd. Sinds 1999 is hij mijn strafste metekind, met een verhaal als dat van Steve. Hij groeide op met vallen en opstaan en redeneert compleet ongenuanceerd, een tikje fout en ontwapenend grappig. Hij overschrijdt vaak grenzen, schat de gevolgen niet in. Hij noemt het: steken in zijn hoofd. Soms zijn er fysieke uitvallen. Agressie. Daarna zegt hij dat het hem spijt. Dat zijn hart pijn doet en dat hij zich ongelukkig voelt. Dan voel ik het ook en weet ik dat het een som van losse eindjes in zijn brein is. Een raderwerk dat meer schuurt dan draait. Geen medicijnencocktail die het keren kan.
Toch lach ik ook met ‘mijn’ Steve. Oprecht. Omdat hij zo fier is op de eerste donshaartjes op zijn bovenlip. “Een snor, Babouche! Ik ga ze laten staan!”
Omdat hij zo waanzinnig van Michael Jackson houdt en er zijn gewrichten op kapot danst. Omdat ik dan altijd moet blijven kijken terwijl hij tiert: “Kijk, Babouche, kijk kijk…. en ZO!” (waarna: pikante heupbeweging en de obligate Moonwalk. Beter dan Michael het ooit deed. Ach, ik ben er gek op.)
We lachen ook omdat hij me ongegeneerd grote en dure cadeaus voor zijn verjaardag vraagt, en voor Kerst. Dan kijkt zijn mama altijd bezorgd en een tikje geërgerd. Ik snap de ergernis, maar stel haar gerust. Weg met dat schuldgevoel, mama-van-mijn-unieke-held. Je levert een strijd waar de wereld aan voorbijgaat. Je begint elke dag opnieuw aan een marathon.
Ze heeft al zo waanzinnig veel voor hem gedaan. Verkaste hem van school, keer op keer. Bracht hem naar de jeugdpsychiatrie en haalde hem terug. Haar kind is ziek, maar voor zijn ziekte worden er geen jaarlijkse grootschalige inzamelingen gehouden. Ze weet soms ook niet hoe het verder moet en of hij ooit op eigen benen zal kunnen staan. Ze kent de norse blikken van de maatschappij, als hij weer eens uit de bocht is gegaan. Ze weet dat het niet haar schuld is, maar dat er evenmin eindeloos krediet bestaat voor een kind met ADHD. “Een beetje strenger zijn op uw kleine misschien, mevrouw?” zeggen ze dan. “Hij zal zich wel leren gedragen.”
Hij zal het niet. Dat weet ik gewoon. Het heeft niets met dat streng zijn of met leren te maken. Het is het raderwerk wat schuurt. Er is een blik van schuldbesef als hij weer eens onterecht uithaalde naar de kleine broer, of spaarcenten verbraste aan een overbodig gadget voor zijn iPod. Het mag niet, weet hij, maar hij doet het toch.
Hij knippert ook waanzinnig met zijn ogen als hij me aankijkt en duwt me heel hard. Vaak. Omdat hij denkt dat ik niet luister hij iets zegt. Ik leg hem dan uit dat hij danig snel en hevig praat, dat Babouche gewoon niet kàn volgen.
“Omdat je oud bent???” vraagt hij dan, compleet verbaasd. En prompt lach ik weer.
Oud, zeg. Waar hààlt hij het.
Ik hou van mijn unieke Steve, in het echt. Ik zou hem voor geen geld van de wereld willen missen. Net zoals zijn mommy, die elke dag voor hem blijft knokken. Ze verdient een medaille. Parce qu’elle l’aime, même si elle ne peut pas le sauver.
Inderdaad, de liefde die je voelt voor iemand is geen ticket naar diens redding, simpelweg een te accepteren feit, ’t lijk mij een mooie Steve, Bene, weliswaar (af en toe) wat impulsief, maar zo zijn er wel meer kinderen, jongeren! Best wishes!