Van vlees en bloed
Voske,
Ik wed dat de gazetten vandaag vol staan. Maar al wat ze schrijven over u, lees ik niet meer. De lofbetuigingen en de verbijstering zijn hier al gepasseerd. Online. Veel woorden, veel beelden. Raak. Mooi. Puur, keer op keer.
Kenden wij mekaar? God, neen, Vos. Gij waart nen artiest, ik was maar publiek. Ik zag u verschillende keren aan het werk de voorbije jaren. Festivallekes, openluchtconcerten, gastoptredens, Gent en daarbuiten. Het zou flauw zijn om nu te staan brullen dat ik uw grootste fan was. Ik was het niet, maar toch was het altijd swag om u bezig te zien. Ge waart ontwapenend, ge deed uw goesting, ge zei foert tegen al wie schuw binnen de lijntjes kleurde. Laat dat nu zijn wat ik charmant aan u vond. Dat ongedwongene, en uw buikske. Ge waart het meest knuffelbare exportproduct van Wippelgem, Vos. Een vent naar mijn hart, in zekere zin.
Vorig jaar stond ge nog eens in mijn stad met al uw instrumenten. In Brugge, jawel. Ge speelde in een kapel en rockoptredens zijn voor mij de enige reden om ooit nog een kapel te betreden. Ge bracht op die herfstavond nieuw en oud werk, terwijl het publiek in Fatboys langs de grond lag en zo-chill-als-wat naar uw muziek en voorgelezen schrijfsels luisterde. Samen met Chantal zat ik op de eerste rij. Op van die oude kerkstoelen, you know, slecht voor de rug maar nog altijd comfortabeler dan een Fatboy. We zagen u de gitaar inpluggen en in uw eigen ongegeneerde stijl geestig materiaal brengen. We vonden het leuk en het was genieten. Ge waart geen Pavarotti, Vos, maar uw stijl beklijfde altijd. (of “bekleef”, als ge ’t zo wilt noemen)
Ge hebt mij die avond persoonlijk aangesproken, Vos, weet ge ’t nog? Toen gij voordroeg uit uw nieuwste boek en vertelde dat het hoofdpersonage in de Ikea van Groot-Bijgaarden werkte, kon ik weer eens niet zwijgen. Het overkomt me geregeld. En ik zei discreet maar duidelijk ‘datten Ikea wel in Ternat lag en nie in Hrwoat Biehaarden é vint.”
Ge hadt het gehoord, en ge reageerde. Of ik dat nog eens wou herhalen? Ik deed het prompt. Eerst geloofde gij mij niet, jong, maar toen de rest van de kapelgangers instemde met mijn verklaring, besefte ge dat ik gelijk had. Knal. Ikea lag vroeger in Ternat, nooit in Groot-Bijgaarden. Ge gaf er een kwinkslag aan en het concert ging door.
Nog even later ging het over een song waarin het woord ‘Trentemöller’ opdook. Wisten wij in de zaal wat dat was, Trentemöller? Hadden we daar ooit van gehoord?
Stilte.
Maar ik kon weer eens niet zwijgen, en ik zei: “Haja, da’s een DJ, tiens!”. Ge keek naar mij, en ge zei: “Een DJ, dames en heren. De deze hier weet het werkelijk allemaal.” En ge speelde verder.
Vos, jongen, ik weet het niet allemaal. Bien au contraire.
Ik weet weinig maar voel wel duizend dingen aan.
Zoals: dat het gisteren berekoud was.
Dat alles voorbij gaat.
Dat niets onbreekbaar is.
Dat schone dingen niet lang duren, en de liedjes evenmin.
Dat 52 geen leeftijd is om te sterven.
Dat gij van vlees en bloed waart.
Dat ge verdorie gemist zult worden.
Wherever you are, Vos: blijven rammen op die gitaar. Wacht niet te lang.
Beloofd?
Heel veel sterkte aan de nabestaande…. veel verdriet hebben we om jou…..R.I.P, rust zacht