30 dagen zonder
Geef toe: waaraan denkt u in de eerste plaats, als u de titel hierboven leest?
Right on: iets tussen de lakens. Daar is dertig dagen ‘zonder’, afhankelijk van uw libido, burgerlijke staat of voorplantingsdrift, inderdaad een beetje kniezen.
Maar zelfs als compleet gebrek aan lijfelijk genot uw deel is, mag u daar vanaf vandaag eigenlijk niet meer over klagen. De 30 dagen zonder klagen zijn officieel ingezet, waarde lezer, door een collectief van jolige dames. Die waren zich er al een poos van bewust dat het passé is om een maand zonder gigantische lappen vlees of sloten alcohol door te brengen. Ze gooien het daarom over een andere boeg: 30 dagen zonder klagen!
De gelijknamige website en Facebookpagina maken u het concept diets zonder veel blabla. Vanaf vandaag, today, heute, oggi draait alles om positivisme en als u dagelijks iets doet waardoor u zelf gelukkiger wordt, krijgt u dat geluk in veelvouden naar uw hoofd terug geslingerd. Laat vanaf nu dus het jeremiëren en de sikkeneurigheid! Omhels de hardnekkige paardenbloem in uw verder perfect getrimde voorjaarsgazon! Zeg aan de buurvrouw dat het postuurke in biscuit op haar vensterbank werkelijk het mooiste is wat u in jaren gezien heeft! Yes, you can!
Overdreven, hoor ik u met enig gefrons zeggen? Mwah… niet echt. Weet: hier spreekt een ervaren fietser die zich van maandag tot vrijdag – de uitzondering niet te na gesproken – op een stalen ros een weg naar kantoor baant. Op zich is het geen heldhaftige daad, maar gezien het ellendige weer van de voorbije weken, is een portie applaus wel op zijn plaats. Ik heb in december en januari mistbanken zonder end getrotseerd, ochtendvorst, apocalyptische regenbuien en de absolute brutaliteit van een aantal autobestuurders. Ik ben net niet ten val gekomen (door die ochtendvorst) en van het fietspad gereden (door een opgedreven mastodont van een brommer). Ik moest tussendoor noodgedwongen op de autoweg fietsen omdat een chauffeur zich in de ochtendspits sans gêne op het fietspad parkeerde, met de woorden: “Zeg, het is maar voor even hé, madam.”
Uitgescholden ben ik ook, voor ik het vergeet. Door de man in een ‘betere’ Duitse vierwieler, die me verweet zonder licht in de mist rond te rijden. Met twee uit de kluiten gewassen LEDS op het stuur én een knipperlicht achteraan voelde ik me op dat eigenste moment nochtans een mobiele kerstboom. Het concept bekoorde hem blijkbaar niet, maar zelfs in die omstandigheden ben ik blijven lachen, verbeten doorfietsen, mezelf inpeperen dat negatieve stress niet hoeft. Tot ik op kantoor kwam en mijn gal mocht spugen. Oh zaligheid! All hell gates were loose!
Want laten we eerlijk zijn: klagen lucht op!
Ik walg van die f**king chauffeurs met te dikke karren die menen dat op de openbare weg dezelfde regels gelden als op de oprit voor hun wansmakelijke villa!
Ze zijn arrogant!
Ze gebruiken nooit richtingaanwijzers!
Ze geven gas bij oranje!
Ze vinden een rood het schoonste kleur om door te rijden!
Ze vinden fietsers marginaal, de lagere kaste, tuig van de richel!
Ze zijn een ‘erkend rijbewijs’ onwaardig!
Ik heb het allemaal gezegd, of een deel ervan op zijn minst gedacht. Voor de campagne ’30 dagen zonder klagen’ van start ging, uiteraard. En alsof het lot ermee gemoeid was, werd die negatieve teneur vrijdag compleet van tafel geveegd, toen ik naar huis fietste. Aan de oversteekplaats waar tweewielers in principe voorrang moeten geven, kwam een parmantige Audi Q8 aangezoemd. Hij reed ietwat achteloos door – hij had het recht – tot hij me zag staan, netjes wachtend aan de kant. Daarop remde hij abrupt, schakelde in achteruit en gebood me glimlachend om over te steken.
Mein Gott! Ik was compleet van mijn melk. Vond even de pedalen niet meer en viel ternauwernood omdat ik wou zwaaien, dank u zeggen en afslaan tegelijkertijd. Deze Q8-man was mijn instant George Clooney, mijn breng-me-ontbijt-op-bed en ik-zal-nooit-meer-iets-zeggen-over-dure-Duitse-auto’s. Hij heeft me tot het hogere inzicht gebracht: positivisme loont, net zoals 30 dagen zonder klagen.
Ik ben het dit weekend prompt gaan vieren met een stevig caloriebommetje bij Adriaan. Pas op 16 februari 2018 zal ik terug chagrijnig rondlopen en in halve toorn ontsteken omdat ik ’s mans nummerplaat niet noteerde of een vluchtig gesprek aanknoopte, daar op die oversteekplaats. Ik zal kniezen, emmeren, eindeloos zagen omdat het tussen mij en hem nooit ’30 dagen mét’ wordt. Ik zal niet te genieten zijn, omdat mijn zekerheid heet: 335 dagen per jaar voluit klagen als ik er zin in heb*.
(*graptje!)